Ons emigratieverhaal 2


Ons emigratieverhaal, vervolg.

We hadden dus onze Nederlandse voordeur dichtgetrokken en gingen op weg. 
Met een zwaarbeladen aanhanger en een overvolgepakte auto met spullen over de Duitse autobahn om daar terecht te komen in de zo gehate files. Maar optimistisch als we waren, zouden we ook die dáár gaan laten voor wat ze waren. 
Wat noordelijker was daar Denemarken. Saaie weg, maar in elk geval filevrij. Hoe hoger we kwamen, hoe rustiger het werd. En aangekomen bij Hirthals was het echt met alle drukte gedaan. Daar lag onze boot. Hapje eten, inchecken en daar zaten we toen. Even ademhalen. Even alle hectiek laten bezinken. Langzaam drong tot ons door dat we nu echt vertrokken waren. En terwijl de emotionele roes van afscheidsknuffels wat afnam, nam de spanning naar onze toekomst toe. Gezonde spanning.

De volgende dag arriveerden we in Bergen. Ons draaiboek van aankomst trad in werking. Eerst langs de douane. Onze papieren werden nagekeken, evenals die van de hond. Waar we heengingen en voor hoelang? Wat we kwamen doen en waar we gingen wonen? Alles was in orde. Toen langs de toll voor onze auto. We zouden nog even blijven rijden met ons Nederlandse kenteken, maar de auto moest daarom wel in Noorwegen verzekerd worden. De vrouw achter de balie wist al dat we zouden komen. Ze had onze zoon ook geholpen, die al vooruit gegaan was. En toen ook daar de financiën waren afgetikt konden we veilig Bergen verlaten. Ja. En dat viel nog niet mee. Een wirwar van éénrichtingsverkeer, met een bomvolle aanhanger. Zeker vier keer hetzelfde tunneltje gezien. Een heel steil en smal weggetje omhoog. Een tegenligger, en o, wat had de auto er een moeite mee, maar uiteindelijk reden we richting Davik.
Dat de auto er flink tegenaan moest was ons wel duidelijk. Dat ie er van was gaan lekken bleek op de volgende parkeerplaats voor een korte plaspauze. En dat ie daarna nog meer moest dragen, want een volle jerrycan met extra vulwater moest ook mee, konden we op dat moment niet helpen.
Tot verder dan halverwege ging het goed. Toen moesten we koelen. Daarna een oponthoud door wegwerkzaamheden. Tot we ruim een uur voor onze nieuwe woning een garage moesten zoeken. Niets. Een benzinestation verkocht wel een goedje. Dat in de trouwe vierwieler gedumpt en hopen dat ie ons nog even trouw verder wilde brengen.
Door alle toestanden kwamen we pas erg laat aan. Het was tegen middernacht. De slaapzakken werden weer uitgepakt. Matrassen waren aanwezig. Een tandenborstel grabbelde we ook snel uit een koffertje en de rest lieten we voor wat het was.
De paar dagen daarna zaten vol met andere geplande zaken. We moesten naar de politie, om onszelf te melden dat we wilden wonen en werken en dus een verblijfsvergunning nodig hadden. Dit kon niet zomaar, daarvoor had je een afspraak nodig, per persoon apart. En ook hier is een goede voorbereiding het halve werk want die afspraken hadden we vanuit Nederland al gemaakt. Wederom een bos papieren en in een mum van tijd stonden we weer buiten. Toen het belastingkantoor voor het aanvragen van een persoonsnummer en ook hier weer een dotje papierwerk.
Een bezoekje aan de bank hebben we er ook maar gelijk aan vast geknoopt. Alle papierwerk daar in orde, op ons persoonsnummer na dan, want dat zou nog even op zich laten wachten. Maar op deze manier was het dan voldoende als één van ons de laatste dingen zou komen afhandelen.
Natuurlijk moest er ook een aanhanger geleegd worden. En een auto gerepareerd. En na drie dagen kamperen in ons nieuwe huis, kwam de verhuiswagen met onze andere spulletjes.

Vanaf toen moest het gewone leven worden opgepakt. Werk en school gingen ook hier gewoon verder. Wel was het een enorme omschakeling. De 'manieren van' vroegen wel enige aanpassing. De rust waarmee eigenlijk alles ging was totaal nieuw voor ons. Wel dat we die juist zochten, maar toch ongewoon. Ook het boodschappen doen moest anders. Inkopen voor een langere periode was ons niet echt eigen. En dan de etiketten! Allemaal in een taal die je niet kent.

Maar langzaam maar zeker wenden we aan alles. Leerden we steeds meer woordjes en daalde de rust ook een beetje in ons. Dat was wat we wilden, dat verlangden we. Je denkt ook dat je zelf helemaal niet zo gejaagd bent als veel anderen in je land van herkomst. En tóch moesten we concluderen dat ook die jachtigheid bij ons diepgeworteld zat. We dachten dat we de Noorse rust wel aan zouden voelen en ons zo even eigen zouden maken.
Er zat niets anders op dan het te observeren, ons er af en toe zelfs over te verbazen, en het langzaam toe te laten.
We noemden het ontstressen. En niets is minder waar als ik zeg dat dat wel even tijd kost.

Nu, ruim drie jaar later gaat het ons goed. We draaien mee in de dagelijkse gang van het leven. Spreken een heel aardig woordje Noors en wonen we niet meer in een tijdelijke woning.

En dat ontstressen, relaxen, kalm aan doen of 'avslappen' zoals ze het hier noemen, dat lukt ons inmiddels wel aardig.

Reacties