De Trollstigen
Voor het hoogseizoen écht van start gaat, hangen we zelf heel graag nog even de toerist uit.
Al sinds week één van ons Noorse avontuur, weten we van het bestaan van de Trollstigen. Een geweldig schitterende pas met veel ongelooflijk heerlijke haarspeldjes, die je omhoog brengen en je om de 5 seconden het meest fantastische uitzicht bieden. En wij zijn en blijven 'bilturisten'. Dus dat deze op ons MUST-do lijstje stond was dan ook niet zo verwonderlijk.
Een paar vrije dagen met Pinksteren, begin juni, net na het openen van de weg, leken bij uitstek geschikt voor de trip. Dat er dan ouders op bezoek waren uit Nederland zou absoluut geen roet in het eten gooien.......we namen ze gewoon mee.
De zaterdag vòòr Pinksteren vertrokken we met voldoende rantsoen voor een paar dagen richting het noorden. Utvikfjell, om het einde van de Nordfjord en zo naar Hellesylt. Een perfecte stop voor de lunch. Zo op een bankje naast de geitenhoedster, ze kon het zusje zijn van de ganzenhoedster uit Coevorden zijn besloten we, met uitzicht op de waterval en het fjord waar de boot aanlegde om naar Geiranger te varen. Wij zouden het deze trip zonder deze minicruise doen, maar om de ruimte hoefden we het niet te laten, het was erg rustig nog in Hellesylt.
Na een bezoekje aan de souvenirshop en het, met enig ontzag, bekijken van de scheur in de berg Åknes, was het tijd om verder te gaan.
Onze route ging over de beruchte berg met scheur. Daar hadden we, na een poosje, een prachtig zicht tot ver in het Geirangerfjord. Een niet al te breed fjord met een diepe groenblauwe kleur, waar aan weerszijden de rotsen bijna verticaal uit het water steken, waar eens een 80 meter hoge vloedgolf, wanneer Åknes haar gescheurde deel laat vallen, zich een weg wil banen naar Hellesylt, Stranda en Geiranger.
Brrrr, met enig kippenvel stappen we in de auto en vervolgen onze weg naar Stranda.
Bij Stranda steken we over met een kleine ferry naar Liabygda. Ons plan was om van daar in een rechte lijn naar Rauma of Innfjorden te rijden. Helaas, helaas, hielden, na grondige studie, alle witte weggetjes op de kaart halverwege op, en waren we genoodzaakt om nog een stuk op de 650 te blijven. Maar tussen Dyrkorn en Sjøholt was er de mogelijkheid om binnendoor te steken naar Tresfjord. Dat laten wij natuurlijk niet aan onze wielen voorbijgaan.
De eerste kilometers waren niet al te breed. Passeren ging, maar daar was alles mee gezegd. Niet veel later moest de snelheid ook verder omlaag. Het asfalt ging over in asfalt met gaten. Wat overigens maar even duurde en toen hadden we helemaal geen asfalt meer. Een leuk gravelweggetje was al wat restte. Weg van het fjord, midden tussen de bossen.
Een mooi dalletje dat ons na een tijdje bracht in Tresfjord. Vandaar reden we weer langs het water om later de weg te nemen die ons naar Åndalsnes bracht. En na Åndalsnes vervolgden we de 64 tot aan fv181, die ons leidde naar Eidsbygda.
Daar ging de weg over in fv182 en die reden we bijna uit. In Rødven lag ons eindpunt voor die dag. Een kleine, oude school, bood nu bed, douche en keuken aan een tiental toeristen. En voor wat lichamelijke activiteit was er nog de oude gymzaal, onder de lokalen.
Na een rustmoment en met een goedgevulde buik besloten we de lokale staafkerk te gaan bekijken. Een klein houten kerkje, vermoedelijk uit ongeveer 1300. Veel praal zit er niet aan en er moet nodig wat aan onderhoud aan gepleegd worden.
Rødven is een heel klein dorpje met boerderijen, een kruidenier, een camping en niet veel inwoners. Lieflijk oogt het zeker.
De volgende morgen scheen het zonnetje langs de rolgordijnen van onze slaapvertrekken. Gelukkig geen laaghangende wolken op deze dag naar de Trollenladder. We schuiven een ontbijt naar binnen. Laden de auto weer vol en vertrekken......ik kan niet wachten!!
Eerst weer een stukje terug naar Åndalsnes. Een klein stukje E 136 om dan snel, heel snel de beroemde 63 op te draaien. Bij het begin van de weg staat meteen al een bord dat duidelijk maakt dat we een bezienswaardigheid tegemoet gaan.
Langzaam naderen we de steile, kale, trotse rotsen, die fier tegen de lucht afsteken. De machtige bergtoppen die de pas omringen zijn zo'n 1500 meter hoog. Ze heten, van hoog naar minder hoog, heel toepasselijk Kongen (koning), Dronninga (koningin) en Bispen (bisschop).
Wanneer we even later opgeslokt worden in het gebergte, en de top nog ongeveer 7 kilometer bij ons vandaan is, waarschuwt een bord met een Troll ons dat het serieuze werk eraan komt. Op een parkeerplaats, waar je je eventueel nog bedenken kunt, hebben we een redelijk zicht op de komende bochten. Van daar zie je al het stuivende water van de Stigfossen. Een gigantische waterval die meerdere bochten van de weg begeleid. Ook zien we een aantal toeristenbussen de weg opklimmen. We besluiten nog heel even te wachten en de bussen wat ruimte te geven, en daarmee natuurlijk ook onszelf.
Dan is het tijd voor dat waar we voor gekomen waren. De 11 haarspeldbochten en de 10 procent hellingen. Een aantal bochten heeft een naam, die heel toepasselijk eindigen op -svingen. Telkens komen we het neerdenderende water tegen. Telkens vergapen we ons op het zicht naar beneden. Telkens verkneuteren we ons op de volgende bocht.
Wát een weg,
Wát een uitzicht.
Tussen de kale stukken rots liggen nog hele plakken sneeuw.
Sommige stukken nog vers van de laatste sneeuwval.
Eenmaal boven is de temperatuur toch zeker 10 graden gedaald. Een stevige wind blaast over de top. Een jas is geen luxe wanneer je loopt naar het uitzichtpunt. Vanaf daar kijk je op de slingerende weg beneden, die je net bedwongen hebt, of die je nog te gaan hebt. In beide gevallen is het adembenemend mooi.
Voor ons zat de ladder erop en we reden verder op hoogte, door sneeuw en wind. Langzaam daalden we weer en bij Valldal reden we weer op zeeniveau. Een klein stukje verder namen we de kleine ferry van Linge naar Eidsdal om vervolgens weer te stijgen. Een groot meer lag aan onze rechterkant. Nog volledig bevroren.
Toen we weer begonnen met dalen moesten we natuurlijk een stop maken bij Ørnesvingen. Een fantastisch aangelegd uitzichtpunt. Een punt wat beelden van de film Bølgen (The Wave) oproept in ieders geheugen die hem gezien heeft. Een film die o.a. het wel en wee van de inwoners van Geiranger weergeeft, ten tijde van de voorspelde tsunami. Op dit punt vinden dan overlevenden elkaar weer.
Vanaf hier heb je een magnifiek uitzicht over het Geirangerfjord, met in de kop natuurlijk het dorpje zelf. En vaker wel dan niet, met een groot cruiseschip voor anker. Maar ook de beroemde waterval 'de zeven zusters' kun je van dit punt zien.
Na Ørnesvingen dalen we verder af naar Geiranger. Weer gaat de weg niet zonder fantastische speldbochten omlaag. Vanaf Geiranger volgen we de 63 tot aan zijn eind. Van daar nemen we de 15 terug naar Hjelle en Stryn, om zo weer aan het Nordfjord uit te komen. Graag hadden we de Gamle Strynevegen ook nog even meegepakt, maar die zat vanwege sneeuw helaas weer dicht. Hoewel ik niet geloof dat dat iets afdeed aan alle indrukken.
***
Het is nu een paar dagen later. Ons bezoek is inmiddels op weg naar huis en de eerste gasten zijn alweer uitgezwaaid. Ons Trollstigenavontuur zit erop en voorzichtig is de kaart met alle mooie wegen al weer heel even op tafel gekomen.












Reacties
Een reactie posten