(On)kruid snoepen
Wanneer de tijd van voorjaar aangebroken is, heeft de natuur er de eerste weken nog wat moeite mee om uit de wintermodus te komen. Tot het plots lijkt of het de verloren tijd wil inhalen. Alles komt dan ook in sneltreinvaart de grond uit. Het is niet bij te houden.
Bij ons betekent dat, dat Brandnetel, Zevenblad en Struisvaren beginnen te groeien. Brandnetel is een veelzijdig onkruidje en is vaak de eerste. De kleine jonge kopjes maken een heerlijk theetje vol met allerlei supergoeie stofjes die de wintersorus uit je lijf jagen. Een kuurtje van zo'n twee of drie kopjes per dag, een week of twee/drie, is voor mij al een paar jaar vaste prik. Maar brandnetel leent zich ook voor soepjes en roerbakjes. Recepten te over op het grote net, maar experimenteer vooral zelf. De plant is eetbaar, dus er kan je niet heel veel engs overkomen. Zoek dus gewoon eens in het rond, in je eigen tuin bijvoorbeeld. En als de blaadjes een beetje rood gekleurd zijn aan de onderkant, zitten ze ook nog eens vol ijzer. En ook dat is een rijk mineraal dat het lijf zo nodig heeft.
Bijna tegelijk met de Brandnetel vliegt het Zevenblad de grond uit. Heel gevreesd vanwege zijn grote overwoekerings-eigenschap. Eenmaal in je tuin, krijg je hem er niet zo makkelijk weer uit. Het meeste wordt dan ook compost, maar wanneer ik iets van Peterselie nodig heb, gaat er een handje mee de keuken in. De mooiste en jongste blaadjes. Heel fijn gesneden. Perfect.
Niet heel lang daarna struin ik het schuine stuk af dat naar de rivier gaat. Het natuurlijke talud van onze tuin. Een wilde bende van bomen, rotsen en gaten, waar soms veel en soms geen water staat. Het is er meestal vochtig en koel, een fantastische plek voor de Struisvaren. Tot voor kort hadden we nog geen weet van deze zogenaamde Fiddleheads, maar naar we hoorden, een ware delicatesse. En dat zomaar bij ons achter.
Je moet even opletten. Niet elke Varen is eetbaar, maar een kleine zelfstudie online will do the trick. De Struisvaren dus. Kleine opgerolde Selderijstangetjes. Dat holletje in de steel, net als bij de Selderij, is een duidelijk herkenningsteken. Pluk ze als ze nog niet al te groot zijn, zo'n tien centimeter, en snijd, knip, pluk ze zo laag mogelijk bij het hart. Graai niet de hele plant kaal, maar laat iets staan zodat de Varen weer uit kan groeien. Net als bij Asperges dus. En wat we veel lazen, is dat ze daar qua smaak wel wat van weg zouden hebben. Nu is smaak iets heel persoonlijks, en het zal misschien aan mijn smaakpapillen liggen, maar een Asperge haal ik er nog niet uit, eerder Sperzieboon.
Je moet ze eerst even een minuut of acht koken en vervolgens in koud water afkoelen. Daarna kun je er van alles mee. Wij gebruiken ze in een roerbak samen met andere groenten. Een enkele Fiddlehead op je bord is het wat ons betreft net niet. Het zal niet voor niets een soort van vergeten groente zijn. Maar je moet het zelf maar eens proberen om er een eigen oordeel over te kunnen vellen.
Wanneer de temperatuur en de zon ook een duit in het voorjaarszakje gaan doen, dan gaat ook het gras flink groeien. En daarmee komen de Paardenbloemen. Zelf doen we er niet zoveel mee. Een keer hebben we Paardenbloemenbier gemaakt. Wij vonden dat geen smaakvol succes. We laten de gele bloemen aan de bijen, want we maaien de eerste tijd niet.
Dit jaar stond er ook een flinke hoeveelheid Pinksterbloemen. Hier is dan het internet je vriend en ook met dit lila Meibloempje kun je iets. Een pesto, zoals je eigenlijk met heel veel onkruidjes kunt. Of een onkruidenbotertje. Ik besloot het eens door een sladressing te doen, want de bloemen, en de kleine groene blaadjes, hebben een wat mosterdachtige smaak. En het staat ook nog leuk, sla met bloemetjes. Heel voorjaarsachtig.





Reacties
Een reactie posten