Najaarszaken



In oktober al ging ons bootje uit het water. Meestal laten we haar zo lang mogelijk liggen, alleen hadden we er geen lol meer in. Aan de makrelen heeft het niet gelegen, die lieten zich gewillig tikken en daar zouden we onze buiken wel mee vol krijgen. Maar dat hadden we ook van de zo plotseling opstekende winden dit najaar. We hadden daardoor al besloten om geen fuiken te gaan leggen buiten de ingang van onze fjordarm, maar die binnen het Gloppenfjord te houden. In de fuiken echter zat maar een geringe opbrengst. Een twee handen vol Sjøkreps, een soort grote garnaal, en een paar krabben, die we deze keer wel hielden vanwege een teveel aan krabben, volgens instanties die dat in de gaten houden. Wij denken dat de vangst van deze dieren binnen het fjord minder was dan voorgaande jaren door de vele regen, waardoor het water dus zoeter wordt en de krabben naar zouter water verhuizen. Onze redenatie konden we heel eenvoudig testen door het water te proeven, en dat was het inderdaad minder zout, maar het blijft giswerk voor ons. 



Op een laatste vistocht, strakblauw, spiegeltje water, haalden we de laatste stuks binnen voor de vriezer. Een aantal roggen, nog een dozijn makrelen en een kleine redfish. Die is dan weer helemaal nieuw voor ons en daar maken we komende winter een proeverij van, samen met de poon die we al eerder vingen. Daarna zetten we koers naar de trailerhelling in de kleine haven. Loodsten de boot op de aanhanger en dat was dat. We waren er klaar mee voor dit seizoen. 




Een voordeel wanneer de boot eerder in het seizoen de kant op gaat, is dat we zondagen over houden om eens iets anders te gaan doen. En zo konden we samen op paddenstoelen-jacht. Tenminste, zolang het nog niet hard vroor, want dat is voor deze zaligheden funest. We struinden de bossen door, op de paden, langs de paden, ver van de paden. Op z'n Sherlock Holmes' onderzochten we elke nieuwe paddo die we tegenkwamen. Gewapend met stokjes, zakjes en paddenstoelenapps, want je wilt geen 'verkeerde' mee naar huis en ook niet het geringste 'spatje zere buik' bij je dragen, zodat je je hele buit kan weggooien. Het was fantastisch anders bezig zijn en het leverde ook zeker mooie 'vangsten' op. 




Daarnaast waren daar natuurlijk ook de dagen die we dichter bij huis doorbrachten. Een kweekbak werd er bij gemaakt en gevuld met nieuwe grond en draineringskorrels. Door nu telkens de grond te bedekken met blad en ander afval, hopen we de voedingswaarden op peil te kunnen houden zodat per nieuwe bak slechts één keer een investering in goede grond nodig is. Deze bak is het huis geworden van een flinke dot knoflooktenen. Een laag grond, blad en een net erover tegen de beesten en dan wachten..... tot nu toe is er niks gebeurd....



Het roken van vis vind ik zelf eigenlijk altijd wel een feestje, al doe ik er zelf niet zo heel veel méér aan dan kijken, ruiken en genieten als ik even onder het deksel mag spieken. Dan ruik ik de makreelfileetjes. Hmmm. En dat allemaal in een zelfgebouwd rokerijtje van een oude boiler, wat pijpen en paar pallets. Het is de entourage denk ik. En bij zo'n hele dag buiten bezigheid smaakt een omeletje van een ander vuurtje dan ook heel goed. Wanneer de magen weer gevuld zijn, gaat de rokerij door terwijl ik me dan bemoei met dingen elders in de tuin. 



De witlof bijvoorbeeld. De soort die het zo uitbundig heeft gedaan. De hele oogst heeft een paar weken op de vloer van de kelder liggen drogen. Vervolgens kon kop en kont eraf gesneden worden en konden ze geplaatst worden in bakken met een dun laagje grond. Een plonsje water om het af te maken en daarna werden ze weggezet in het koele donker. Niet allemaal bij dezelfde temperatuur, in de hoop de oogst wat te kunnen spreiden. Zo af en toe spiek ik eens onder de deksels en o, wat wordt ik dan blij. De eerste witlofjes zijn al meester gemaakt. Als salade en traditioneel met ham en kaas uit de oven.



Op natte herfstdagen zijn er altijd nog wel wat klusjes binnenshuis. Zo lagen daar al een poosje de goudsbloemen te drogen. Het waren inmiddels mooie gele korte sliertjes. Als saffraan. Ik zette ze weg in potjes, aangevuld met olie. In mijn geval olijfolie, op kamertemperatuur, een week of vier. Inmiddels had ik de velletjes bijenwas die nodig waren om zalf te maken. De draden van de goudbloemen zeefde ik uit de olie, die ik vervolgens warm maakte op de kookplaat. De bijenwas smolt erin en toen was het kwestie van blijven roeren en afkoelen. Dat ging na een poosje zo razendsnel, dat het bijna niet meer mogelijk was de zalf in potjes te gieten. De hoeveelheid bijenwas had gerust nog wat minder gekund, maar de zelfgemaakte Calendula zalf staat te pronken in de badkamer. En reken maar dat ie gebruikt wordt. 



En wanneer de dagen dan nog korter worden is het tijd voor de kerstversieringen. Lampjes buiten en een aangeklede voordeur.  Dat was eigenlijk alles, geen kerstboom dit jaar, we zouden immers toch niet thuis zijn. Die paar kabouters op de trap kon je verwaarlozen. Wel rook het hele huis naar versgebakken speculaas.



En toen begon het te sneeuwen. Begin december. En het bleef wit tot we tegen kerst vertrokken, voor een paar heerlijke dagen met het Nederlandse deel van de familie, en uitstapjes rond Malmedy. 




Reacties