Reizen met coronazotheid
Vrije dagen. Vakantie. Iets anders doen dan anders. Erop uit. Reizen. Er zijn wel honderd manieren te vinden om de bouwvak door te komen. De één neemt genoegen met twee weken, een ander is verplicht er drie te nemen. Weer anderen pakken er vier of zelfs vijf, terwijl er ook zijn die er helemaal geen nemen. Wij deden het er met één plus één gedwongen.
We weten allemaal dat de coronapandemie de hele wereld in zijn greep heeft. En hoe je er ook over denkt, we hebben allemaal met dezelfde zotheid te maken wanneer we willen reizen. Nu we wonen in een verschrikkelijk groot en mooi land, hoeven we voor een road tripje of iets dergelijks het land niet uit. Maar wanneer we onze kinderen, kleinkinderen, familie en dierbaren willen bezoeken zit er niet veel anders op.
Wanneer je gewend bent vrij te kunnen gaan wanneer je maar wilt, voelt dat in deze tijd wel even anders. Dat is zuur. Maar de drang groeit wel. Bellen, appen en videobellen lijkt niet meer genoeg. Toen zouden we, toen kon het niet. We zouden weer, weer ging het niet. Toen dachten we vorige zomer. De grenzen gingen open. Het leek goed te gaan en we zouden. We zouden maar .... we wachtten te lang.
We hadden dat lesje opgeslagen en besloten te gaan zodra daar een mogelijkheid voor was. We zouden geen tijd meer verspillen. We werden heel creatief. De uitvoer echter van diverse uitgedachte plannen liep telkens vast. En telkens laat je weer een stukje vallen. Een stukje van je drang 'normaal' te willen reizen.
In het begin ben je nog kritisch. Je wilt gewoon gaan. Geen verplichte spuit in je arm, geen mondkapje en geen mensen tegenkomen waar je geen zin in hebt... Rijden dus, het hele stuk. Hmmmm. Die optie viel af. Vliegen. Nee, geen kapje op je bakkes, da's niet normaal. Dan gaan we boten. Maar ook daar was kapjesplicht. Toen kwam er de testplicht, en de vaccinatieplicht. En voor hoe lang gaat dit duren? Sommigen spreken van het nieuwe normaal....ja sorry hoor, maar dan....
De moed zakt, je schouders zakken en je hoofd nog harder. Buigen zul je. En uiteindelijk zijn er in onze hippieharten en peace-minden de nodige strijden verloren.
We hebben beantwoord aan de oproep voor het prikje. Met opgeplakt mondkapje hebben we ons laten injecteren. Dat leek op dat moment voldoende. Voorzichtig blij toch een boot geboekt, terwijl boven aan het computerscherm de diverse tabbladen, waarop allerlei Scandinavische vlaggetjes prijkten, nog open stonden.
Een paar dagen later vertrokken we. Geen van beiden bang dat we het land niet uit zouden komen. De heenreis zou een eitje zijn. As usual !! Oslo in zicht. Terminal Color Line. Een poepdure boot, maar we hadden het verdiend. De zon scheen. In de rij. Toen nog vakantiegevoel. Aansluiten. Daarna ging het langzaam. Mannetjes en vrouwtjes in witte pakken kwamen en liepen af en aan. Ik kon het niet helpen, maar mijn 'as usual' gevoel lag heel snel buiten de auto.
We schoven door in de rij. Een mannetje met een mini-lazer. Het raampje stond open en hij richtte meteen op het voorhoofd van mijn chauffeur en ik zag daar een rode stip. Verbluft keek ik terwijl de man vertelde dat hij de temperatuur kwam meten. 'Oooow', dacht ik, in de stoel zakkend. Uw temperatuur is te hoog, wist de man te vertellen nadat hij op het schermpje, achterop de gun, had gekeken. We proberen het nog een keer. 'Bij verhoging mag u niet mee ziet u', zei hij losjes, waarop ik meteen weer opveerde. En weer was de temperatuur te hoog. Plots viel het kwartje dat de getemperatuurde met het hoofd in de zon zat. Beter was even de schaduw op te zoeken en intussen kon er op mijn hoofd gemeten worden. Daar ik al de hele tijd aan de schaduwkant zat, was mijn temp in orde. En na een korte tijd was ook de verhitting bij mijn reisgenoot verdwenen. Idioot opgelucht, terwijl je weet dat je geen van beiden ziek bent. Van de man met de gun kregen we een blauw, half afgescheurd, a-viertje dat we goed moesten bewaren.
Inmiddels was onze rij een stukje doorgeschoven en reden we verder in de omgekeerde wereld. Bij het hokje aangekomen lieten we al onze andere papieren zien. Dat duurde niet lang en weer mochten we een stukje doorrijden om aan te sluiten, daar waar we de boot op zouden rijden. In een opwelling dacht ik dat alles nu wel klaar was en stapelde ik alle paperassen bij elkaar en stopte ze in een mapje, in mijn tas. 'Zuinig op zijn', dacht ik nog. Waarna nog geen twee minuten later een mannetje met een doorzichtige laskap kwam aangesneld. Ook deze man was voorzien van zo'n mini-lazer. 'Jaja meneer, we zijn al getempt.' Waar dan ons blauwe briefje was !!!
Eindelijk op de boot. We hadden onszelf een luxe hut, met minibar en uitzicht toebedeeld. Buiten de hut was een mondkapje verplicht. We hadden er speciaal wat moeten kopen voor deze reis. Lopend met zo'n ding op door de gangen, zie je dat je de enige niet bent die er onhandig mee omgaat. Het weer was nog steeds aangenaam en we hadden voor tijdens de reis een plekje gevonden op één van de zijdekken van de boot. In de buitenlucht, heel rustig want de meeste mensen verkozen het zonnedek, dus kapjesloos.
Terwijl wij in Nederland genoten met de kinderen en kleinkinderen, besloten diverse landen tot nieuwe inreismaatregelen.
Inmiddels golden die ook voor ons, maar nog zwaardere beperkingen zouden later gaan gelden. We lieten echter de moed niet zakken. Wat we hadden, pakte niemand ons meer af en thuis komen zouden we toch wel. De vraag alleen was hoe.
Toen was de dag daar dat we zouden terugvaren. De Duitse grens zou geen enkel probleem zijn en volgens de laatste berichten zouden we met onze ene vaccinatie en drie weken, zonder problemen thuis moeten kunnen komen.
We vertrokken op tijd. Gezien de lange rijen aan de andere kant van de autobahn de week ervoor, namen we geen risico op tijdverlies in een file. Die file die kwam niet en we waren echt een paar uur te vroeg in Kiel. Achteraf gezien maar goed ook, want wij, met onze groene Qr code, mochten niet zonder testbewijs de boot op. Geprobeerd uit te leggen dat Noorwegen had gezegd, één vaccine en drie weken was dekkend, bleek dat niet meer helemaal zo te zijn en het speet haar, maar we moesten testen. Ze gaf ons een adres en we draaiden om. Het teststation lag aan de andere kant van de haven. Het was er niet druk zo te zien. We parkeerden en liepen langs de rode lijntjes, het antibacpompje en de blauwe gordijnen naar binnen. Wat we kwamen doen? Testen, want we moeten met die boot mee, was onze duidelijke verklaring. Naam, adres, paspoort en even pinnen natuurlijk. Vervolgens een hokje in waar iemand heel verbaasd, omdat we geen enkele ervaring hadden met testen, uitlegt wat er gaat gebeuren. Daarna een stok in je neus en toen werden we weer naar buiten gestuurd. Daar mochten we twintig minuten wachten tot een dame, eveneens in papier en plastic gepakt, ons twee papiertjes gaf waarop stond dat ze geen coviddeeltjes bij ons hadden aangetroffen. Wij blij terug naar de terminal, en daar hadden zich inmiddels meerdere mensen opgesteld. Eenmaal weer bij hetzelfde hokje, lieten we onze testpapieren en de rest van de boekingspapieren zien. We mochten door.
Op de boot hetzelfde als de heenreis. Wederom mooi weer, dus ook deze keer brachten we geregeld een bezoekje aan het buitendek opzij. Terwijl we terugvoeren naar Oslo moesten we een inreisverklaring invullen. Dat werd ook omgeroepen door de vele luidsprekers aan boord. Zonder die verklaring kwam je in Oslo de terminal niet af. Het invullen was niet zo'n probleem. Waar was je geweest en waar ging je naar toe. Aan het einde gekomen van de verklaring, stond al meteen te lezen onder welke voorwaarden je Noorwegen in mocht. Wij zouden in thuisquarantaine.
En toch kijken wij heel positief terug op onze twee weken bouwvak. We zouden het zo nog een keertje doen, al hopen we dan wel 'as usual'.














Een leuk verslag. Het was hier gezellig. Op naar de volgende keer. We houden er de moed in.
BeantwoordenVerwijderen