De Nigardsbreen op
Elke dag zien we de gletsjer boven Myklebust en elke dag vergaap ik me aan de hoeveelheid, op elkaar gepakt, blauw ijs.
Al een tijdje liepen we rond met de wens om een gletsjerwandeling te maken. En nu het toeristenseizoen stilletjes aan het wegglijden is, besloten we om onze kans te pakken, nog net voordat die 'attracties' ook sluiten.
We waren er halverwege het seizoen al ingedoken. Hadden ons licht opgedaan op het net en gesproken met toeristen die zo'n kans al hadden gepakt.
Er bleek grote diversiteit te zijn in het aanbod. Zware tochten voor ervaren hikers en mini tochten voor de jongere kinderen. Het kon dus niet moeilijk zijn om, op een niveau ergens daartussenin, een leuke tocht, passend voor ons, te vinden.
Het werd de Nigardsbreen. Een gletsjer, van ons gezien, precies aan de andere kant van het national park Jostedal. Een afstand over de weg van een kleine 150 kilometer, hemelsbreed nog niet eens éénderde daarvan.
Het weer leek goed, de vooruitzichten beloofden een niet te warme, maar droge dag. Ideaal wandelweer dus. We besloten voor de zekerheid toch te reserveren, en achteraf gezien, was dat maar goed ook.
De volgende ochtend vertrokken we rond negenen. Rugtassen met warme overlaagjes, wanten, muts en proviand waren gepakt, een flinke hoeveelheid goede zin in de kop en koffie in de thermos. Precies twee uur en een kwartier later reden we de parkeerplaats op van het Breheimsenteret, vlakbij de Nigardsgletsjer. Een gebouw, volgens de architect met vormen van de gletsjer, voor veel anderen lijkend op een vikinghelm. Aldaar aan een enthousiaste (not) medewerker gevraagd of we hier goed waren......hmmm no sir. En hij veegde met zijn vinger over een getekend kaartje waar wij uit opmaakten dat we na het gebouw links, en dan nog zo'n tien minuten verder moesten rijden. Een 'bom'weggetje leidde ons inderdaad naar een parkeerplaats waar we de gids zouden ontmoeten. De auto daar in een vak draaiend, hadden we al een prachtig zicht over het meer met de gletsjer rechts daarvan en een bootje dat heen en weer voer. Met dat bootje zouden wij later ook overgebracht worden.
Maar eerst moesten we ons maar even melden, dachten we. Bij een gebouwtje, met een uithangbordje 'gids', stond een vrouw met een stapeltje papieren. Daaromheen nog meer mensen, die vermoedelijk allemaal met de gids meewilden. Wat een geluk dat we gereserveerd hadden. We wachtten tot het onze beurt was en lieten haar de reserveringsbewijzen zien. YES, we mochten mee!!
Toen was het tijd voor equipment. We moesten allemaal de spikes passen die we onder onze schoenen moesten doen, dan werden ze op maat geschoven en kreeg je ze mee, samen met een pikhouweel. Als je geen handschoenen bij je had, kon je er een paar lenen en er was nog even tijd voor een laatste plas.
Onze groep van zestien personen vertrok. Een andere groep liep net een paar minuten voor ons. Na ons zou het een poosje stil zijn. Een stukje lopend langs het water, kwamen we uit bij een steigertje. Daar legde het bootje aan dat ons naar de andere kant zou brengen. Het was een kort tochtje maar met een uitzicht !!!

Eenmaal aan de andere kant stapten we uit en een van de gidsen riep opgelaten, Lets go!! Hij had er ogenschijnlijk echt veel zin in. Het was zijn laatste werkdag ..... We liepen en klommen. Sommige stukken nat en glad, maar een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus geen van ons belandde ook maar een enkele keer op zijn blije bips. Halverwege de wandeling, die ongeveer drie kwartier zou duren, hield de gids een pauze. We konden een boterham pakken, als we wilden, of foto's maken. Of hem vragen stellen, want hij wilde maar wat graag al zijn kennis delen.
Toen het tijd was om verder te gaan, kwamen we al gauw op verboden terrein voor mensen zonder begeleiding. De geel-zwarte kettingen met bordjes waren niet te missen. Wij werden over een wiebelbrug geloodst en de ketting stoot achter ons.
We kwamen dichter en dichter bij de gletsjer. Bij een klein houten hokje hielden we stil. In het hokje stonden tonnen met tuigjes en touwen. Ieder van ons kreeg een tuigje en we moesten ook onze spikes onderbinden. Alsof dat even makkelijk ging. Het was net alsof ik weer van die nare dubbele ijzers onder mijn schoenen moest knopen. Je eerste kinderschaatsjes die gewoon niet op zijn plek willen blijven zitten. Maar hulp was on his way. De gids fikste dat gewoon even.
Vervolgens op die dingen naar de rand van het ijs om daar vastgehaakt te worden aan het touw. Heel subtiel vroeg de gids aan het jonge kind wie van ons de snelste was, en zei toen met een lach dat ik dus voorop mocht.
Toen wilden we ook wat meer weten van onze gids.
Of ie uit de Himalaya kwam?
Yes sir.
Of ie de Mount Everest al eens beklommen had.
Yes sir, only seven times.
We hadden er dus wel vertrouwen in toen onze mensenslinger in beweging kwam en het ijs op ging.
We moesten een beetje stampen met onze voeten. De spikes moesten zich voldoende vastzetten in het ijs. Voorzichtige stapjes zouden de kans op uitglijden alleen maar vergroten.
Het was best even wennen. Terwijl je je staat te vergapen aan al dat ijs om je heen, moet je er ook nog aan denken om, gelijk een olifant, je voeten neer te zetten. Je tegelijk afstemmend op degene die voor of na jou aan het touw zit vastgehaakt.
Je moet het echt samen doen.
Dan te bedenken dat je op een tientallen meters dik pak ijs loopt, dat van boven en onderaf toch wel smelt. Je loopt hier en daar gewoon door stroompjes water, niet vrezend dat het ijs je niet zal houden. Stappend over scheuren van twintig meter diep, of meer, waar je helderblauw inkijkt, zo wonderschoon dat het niet in je opkomt dat het ook nog eens levensgevaarlijk is.
Gevoel van tijd verdwijnt zonder moeite bij het beseffen van wat je aan het doen bent.
Het gebrabbel van opwinding in vele talen wordt een vloeiend engels wanneer er plotseling een stuk van de ketting strak staat.
Niemand is meer en iedereen is even geraakt door het respect dat de natuur weer afdwingt. Overwhelming.
Wat een schoonheid.
Wat een weidsheid daar boven op dat ijs.
In een woord; machtig!
Na anderhalf uur op de gletsjer was het tijd om terug te gaan. Het dalen ging zo mogelijk, zeker in het begin, nog lastiger dan het stijgen. Daarbij moesten we ook nog langs een groot gat in het ijs, waarin enige 'studenten' zichzelf met touw, spikes en pikhouweel omhoog moesten zien te werken. Wat overigens nog niet meeviel, zo'n pikhouweel in het ijs spiezen. We hebben het geprobeerd. Een voor een kregen we ook de mogelijkheid om in het gat te kijken. Dit terwijl de anderen van de groep, de ketting op spanning moesten houden. Daarna was het echt tijd om van het ijs af te gaan. Maar dat was nog een flink stuk dalen. Helemaal niet in de gaten gehad dat we toch zoveel omhoog waren gelopen.
Nadat we na een beste tippel weer onderaan de gletsjer stonden, konden we onszelf weer van de lange lijn afhaken en de tuigjes weer inleveren. De spikes moesten we even afspoelen in het stroompje, waar we meteen onze waterflesjes weer vulden met het allerlekkerste water dat er maar bestaat.
Toen volgde dezelfde weg terug als dat we gekomen waren. Terug naar het bootje en daarmee terug naar de parkeerplaats. Waar we de onze houweeltjes en ijzers weer inleverden en de gidsen oprecht bedankten voor hun inzet.
Weer terug in de auto, heerlijk nagenieten met een kop koffie of thee en een pizza onderweg in Sogndal. En later thuis, toen we de parkeerplaats opdraaiden, heel even een tevreden blik op de breen aan onze kant van het Jostedal park.














Reacties
Een reactie posten